95. Depressie
Als huisarts werken we met mensen in de thuissituatie die hun dagelijkse verplichtingen na moeten komen en voor hun gezin zorgen. Daar kun je aan afmeten of je wat goeds gedaan hebt: dat de betrokkene zich meer inschakelt in het sociaal gebeuren. Dat is wat we ook doen in gevallen van depressie, waarvoor we antidepressiva voorschrijven, een klasse die hier even aan bod moet komen.
Depressie komt veel voor in de samenleving en nog veel meer in de wachtkamer van de huisartspraktijk. We hebben er veel mee te maken. De stemming is somber, de belangstelling weggevallen, en er is geen plezier meer. Het is een uitgestrekt gebied, waar we toch een paar lijnen moeten in trekken.
Er is om te beginnen een verschil tussen depressie als ziektebeeld en depressiviteit als gevoel. Iedereen kan een depressieve dag hebben als alles tegenzit, of je kunt met depressieve gevoelens kampen na een verlies, een teleurstelling, een afwijzing of een tegenslag. Dat is geen ziekte en het kan ons allemaal overkomen.
We spreken pas van een depressie in de geneeskunde als het erg is en lang duurt, als je het gevoel hebt dat je er niet meer uitgeraakt en als het voldoet aan een aantal criteria.
In vele gevallen kan psychotherapeutische opvang uitkomst bieden en ik mag nog eens pleiten voor een betere toegankelijkheid van geestelijke gezondheidszorg in België. Vroeger dachten we altijd dat Nederland daarin beter was, maar ook daar rijzen nu weer twijfels over. Er is op zich niets mis met verdriet, ontevredenheid, rouw of gemis. Als je daar met iemand kunt over praten, die luistert en niet oordeelt, schiet je vaak al erg op.
Negen symptomen
- Neerslachtigheid
- Geen zin meer hebben
- Verstoorde eetgewoonten en gewichtsproblemen
- Slecht slapen of moeilijk uit bed komen
- Rusteloos of uitgeblust
- Moe en futloos
- Gevoelens van waardeloosheid of wroeging
- Concentratie-, geheugen- en beslissingsproblemen
- Doodsgedachten en zelfmoordrisico
Geef een reactie