De firma’s kregen af te rekenen met protest, omdat de pillen door heroïnegebruikers massaal werden omgevormd tot inspuitbare vloeistof. Rond 2010 kregen ze dan het lumineuze idee, op aanstichting van de overheid, de populaire opiaten anders te gaan formuleren. Het idee was dat het inspuiten niet meer zou moeten mogen kunnen.

De industrie kan eenzelfde molecule naar believen heel anders verpakken, zodat je het de gebruiker bemoeilijkt. De actieve stof wordt dan in een ander jasje gestopt om misbruik moeilijker te maken. De verwachtingen waren hoog gespannen, maar het heeft averechts uitgepakt. Grote aantallen gebruikers van opiaten zagen zich genoopt naar heroïne over te schakelen, opnieuw of voor de eerste keer, waarvan de prijs intussen gedaald was.

Het is een markt moet je weten, met vraag en aanbod. Als het aanbod verandert, gaat de vraag zich verplaatsen, en omgekeerd. De prijs die je betaalt, hangt af van de spanning tussen de twee. We hebben in de recente geschiedenis maar weinig methoden gevonden om de toenemende vraag vanuit de bevolking te verminderen, maar er zijn aan de andere kant wel verkoopgerichte technieken ontworpen om de vraag aan te zwengelen, door marketing en publiciteit op industriële schaal.

De criminele netwerken die heroïne aanleveren zijn ook niet gek en ze hebben geen last van scrupules. Ze spelen sneller in op de verschuivende behoeften dan de overheid dat kan, met haar ordehandhaving die op een Mexicaans leger lijkt, met alle respect voor Mexico. De clandestiene sector kan dan bogen op een grenzeloze creativiteit om op markttendensen in te spelen en is even goed uit op maximalisatie van de winst als de legale industrie. Die moet het vooral hebben van de verkoop van haar producten op de medische markt, waar de aflevering aan het voorschrift gebonden is. De controle daarop is behoorlijk lek, dus staat er geen rem op.

De heroïnegebruiker die zich op straat bevoorraadt, in tegenstelling tot de klant van de apotheek, weet niet wat hij of zij in handen krijgt. Je koopt een poeder, maar je weet niet wat erin zit. Zo kan het gebeuren dat de sluikproducent in tijden van heroïne-schaarste er een industrieel product bij doet, met name fentanyl. Dat wordt in een chemische fabriek gemaakt, waar geen papaver komt bij kijken.

Het is in 1960 gepatenteerd door onze farmaceutische coryfee Dr. Paul Janssen en het is dus een succesvolle Belgische uitvinding.