Dat het erfelijk is, betekent dat we in theorie een aantal families zouden kunnen benaderen met advies en opvang, als we daarvoor de middelen en de manschappen zouden hebben zonder daarom een stigma te vestigen, al is dat risico wel groot. Het gaat vaak om wat ik noem ‘rock-’n-roll gezinnen’, waar de problemen in onze ogen zich opstapelen, maar waar de betrokkenen wellicht niet zoveel last van hebben.
Het is een andere manier van in het leven staan, in vergelijking met de meesten van ons, maar dat moet niet ontaarden in een tirannie van de meerderheid die alles wat te lang of te kort is wil gelijkschakelen. Dat neemt niet weg dat deze erfelijke aandoening gepaard lijkt te gaan met een reeks verhoogde risico’s, waaronder hartvaatzieken zoals hartinfarct en beroerte niet de minste zijn.
De gevolgen strekken zich uit naar het lichaam en blijven niet tot de geest beperkt. Het chaotische gedrag op gebied van voeding en gebruik werkt de gezondheidsrisico’s vaak nog in de hand. Sommigen eten heel slecht. Daar komt het gebruik nog bij, dat soms bandeloos is bij sterk aangetaste persoonlijkheden. Moet je kijken wat het gevolg van al die middelen gaat zijn.
Als je nu aanvaardt dat dit riskante leven samenhangt met een chromosoom dat in je lichaam aanwezig is en dat je er niet uit kunt halen, wordt de discussie toch wel wat anders. Bij sommigen zijn afwijkingen in de hersencelstofwisseling inherent aanwezig. Dat kun je niet wissen, omdat het hardwareproblemen betreft.
Je komt er niet doorheen met goede gesprekken. Een medicamenteuze behandeling is vaak noodzakelijk en moet soms lange tijd blijven doorgaan, altijd met het oog op meer controle, autonomie en levenskwaliteit. Behalve de antipsychotica en de antidepressiva die we al bespraken en de benzodiazepines, die we in deze bipolaire groep nog meer dan gebruikelijk verfoeien, bestaat er ook een aantal middelen die kunnen helpen om het gemoed te stabiliseren, waaronder depakine, dat voornamelijk bekend is als anti-epilepticum, om er maar een te noemen.
Terzelfdertijd kunnen voorlichting, psycho-educatie en zelfzorg een belangrijke rol spelen in de preventie van nieuwe episodes. De ernst en het verloop zijn wisselend. Sommige patiënten zijn jaren vrij van ontsporingen, anderen gaan van de ene episode naar de andere. Dat heeft ook veel met aanpassing aan de omgeving te maken. Als die vijandig is, loopt het vaak mis.
Geef een reactie