Ontslaving: debriefing

78. Debriefing

Kwalijke middelen zullen we proberen te vervangen door betere met het oog op een toegenomen autonomie.

Als huisarts zal ik bij elk gesprek, in de korte tijd die ik per raadpleging heb, proberen een stukje te debriefen. Het komt neer op luisteren, naargelang het ritme van de persoon in kwestie. Geleidelijk ontsluiert zich het verhaal van de patiënt. Het is extra moeilijk als de hulpvrager in een toestand van agitatie of onrust verkeert, zeker in de beginfase.

Het eerste wat je moet doen, is dat hele stuwmeer van emoties een beetje laten leeglopen. Dat kun je echter niet in een gesprek helemaal afwerken, want dan zit je de hele dag te praten. Praktisch is dat niet mogelijk. Daarvoor moet je elkaar vaker zien. Algauw weet je wat voor vlees je in de kuip hebt. Ik laat de hulpvrager zoveel mogelijk het ritme zelf bepalen.

Ik ga zelf niet actief op zoek naar de pijnlijke herinnering. Die doet haar werk wel. Dat laat ik aan de psycholoog over. Ik hanteer vuistregels om snel te kunnen beslissen en alles hangt ervan af of dat de goede zijn. Ik maak me echter sterk dat na veertig jaar ervaring de procedures voldoende bijgeslepen zijn, want je past je de hele tijd aan, naarmate je feedback krijgt.

Een vuistregel is een manier om een praktisch onderscheid te maken dat ons zal helpen om ons beleid te bepalen en om de schaarse middelen in de hulpverlening zo rendabel mogelijk in te zetten. Het komt erop aan snel te weten te komen in welke context we ons hier bevinden om een adequaat antwoord op de vraag te kunnen bieden.

Het onderscheid tussen een software- en een hardwareprobleem is zo een vuistregel waarbij we toch een nuance moeten aanbrengen. Er bestaat een schaduwgebied tussen hardware en software en dat geldt voor dingen die heel jonge kinderen zijn overkomen. Hoe jonger je was toen het gebeurde, hoe moeilijker het is om uit te wissen.

Uitwissen kun je feitelijk nooit doen. Dat is het merkwaardige van het menselijke geheugen. Het leidt een eigen leven en af en toe spuit het onvrijwillige herinneringen, goede en slechte. Wissen kun je niet. Ze maken deel uit van jezelf.

Je zult ze vroeg of laat een plaats moeten geven. Het gebeurde is zo ingrijpend geweest en het is zo diep in de ziel gegrift, dat je er nog maar weinig kunt aan doen.