Ontslaving: konijn en vos

23. Het konijn en de vos

Om dat te illustreren vertel ik soms aan mijn patiënten het verhaal van het konijn en de vos. Om met het konijn te beginnen: dat huppelt vrolijk door het struikgewas en proeft van bessen en blaadjes in een smakelijke wereld, die niet op kan, tot hij plots iets ruikt, hoort of ziet dat op onraad lijkt. Zijn ergste vijand is de vos, moet je weten.

Stel nu dat het konijn en de vos elkaar tegenkomen. Wat gebeurt er dan? Het konijn schrikt, houdt zich een moment stil, terwijl het adrenalinegehalte in het bloed omhoogschiet zodat hartslag en ademhaling versnellen, zoals uiteengezet. Het lichaam maakt zich vliegensvlug klaar voor de gepaste reactie, terwijl de hersens in ijltempo alle opties overwegen.

Voor het konijn is vechten geen optie waardoor keihard wegrennen op één staat met stip. Hoe dan ook is het konijn in een wip klip en klaar om te vluchten. De vos daarentegen heeft honger, en hij ziet, hoort en ruikt het konijn. “Ha! Een maaltijd”, denkt het roofdier en die vos krijgt dus ook een adrenaline-opstoot.

Zijn maag begint al maagsappen af te scheiden om het voor ogen genomen voedsel te verteren. Zowel de vos als het konijn hebben een stressreactie. De ene gaat vechten of jagen zeg maar, en de ander moet vluchten. Voor het lichaam maakt dat niet uit, daar telt dat er een zware lichamelijke inspanning geleverd moet worden. Dat de dieren dat kunnen opbrengen hebben ze aan adrenaline en andere hormonen te danken.

Bij ons gaat er echter iets verkeerd. In de natuur volgt op een adrenaline-opstoot doorgaans een energie-uitbarsting van fysieke beweging, waarbij een nieuw evenwicht ontstaat tussen factoren zoals het hartritme, de temperatuur en de bloeddruk. Zolang de inspanning duurt, stelt het organisme zich daarop in.

Het is een wonderlijk efficiënt mechanisme dat elke dag zijn nut bewijst, maar in onze samenleving gaat daar wat mee mis, omdat wij meestal niet vluchten of vechten, want dat mag meestal niet. Wij kunnen adrenaline-opstoten krijgen in situaties waar een onmiddellijke en heftige lichamelijke inspanning niet op volgt, omdat wij die onderdrukken vanwege sociale redenen.

We houden ons in voor de anderen. Er is altijd wel een reden om adrenaline-opstoten te onderdrukken. We vluchten niet en we vechten niet. We blijven op onze stoel zitten en we slaan er ons doorheen. Zo kun je dus hartklachten of maagkwalen krijgen van de stress. Al die organen werken in overdrive van de stress.