Ontslaving: huisarts

61. Huisarts

De huisarts zit in een unieke positie in de zorg en hulpverlening. Wij zijn generalist of omnipracticus. Wij weten iets van alles, maar nooit alles van iets, in tegenstelling tot specialisten, die alles van iets en van de rest niets weten. Als huisarts behandelen we patiënten van alle leeftijden, van baby tot bejaarde, alle genders en geslachten, elke kleur en elke taalexpressie. Iedereen is welkom.

We volgen onze gezinnen van de wieg tot het graf. De drempel is laag en de huisarts is nabij. We proberen ons aan te passen aan de bonte variëteit van het dagelijkse publiek dat pal in het centrum van de hoofdstad op ons een beroep doet. Gebruik en verslaving maken gewoon deel uit van het leven van alledag.

Met het oog op gebruikers, hebben we als huisarts het grote voordeel dat we verschillende terreinen tegelijk kunnen bestrijken: het medische, het sociale, het psychische en niet te vergeten: het administratieve vlak, dat jammer genoeg steeds complexer wordt. We zijn zo een beetje de spin in het web.

Dat maakt de huisarts, in het ideale geval, tot de spil van de hulpverlening die zich rond deze ene persoon zou moeten kunnen organiseren. Te beginnen met de mantelzorg. Wat voor persoonlijke relaties heeft de betrokkene? Dat zijn de eerste bouwstenen waar je mee begint. Je maakt een inventaris op van niet alleen de negatieve kanten, maar ook van de ontginbare resources die er zijn, en daar is de familiale en sociale inbedding er een van, en wel een van de belangrijkste.

Die positie geeft de huisarts veel mogelijkheden om met de verslaafde hulpvrager dingen te doen die veel breder zijn dan de pure verslaving op zich. Zeker in complexe situaties zoals die van vele middelengebruikers die we in de loop der jaren voorbij zagen trekken. We kunnen in de eerste lijn snel en zonder rompslomp op een hulpvraag ingaan en, zo nodig, een medische of zelfs psychiatrische behandeling instellen om te proberen de meest acute noden te lenigen.

Wanneer dat aanslaat, komt er een basis tot stand waar we over de tijd zo mogelijk ook een therapeutische relatie kunnen proberen op te bouwen. Je ziet elkaar geregeld terug, in het geval van chronische patiënten. Zo is er gelegenheid om allerlei bijkomende problemen onder ogen te zien of bijkomende diagnosen uit te sluiten.